De Wet toekomst pensioenen (Wtp) is aangenomen door de Eerste Kamer. Per 2028 moeten alle regelingen zijn aangepast. Dat heeft gevolgen voor alle werkenden in ons land en ook voor reeds gepensioneerden bij een pensioenfonds.
Wat verandert er precies?
Alle pensioenregelingen in de tweede pijler (dus wat in loondienst is opgebouwd) worden premieovereenkomsten. Dat betekent dat de inleg voortaan het uitgangspunt is en niet de uitkomst. Het risico van tegenvallende beleggingsresultaten verschuift daarmee richting de werknemer. Nu was het pensioen in het oude stelsel ook al niet gegarandeerd: er kon gekort worden of niet geïndexeerd. En ook in het nieuwe stelsel blijft het mogelijk om risico’s met elkaar te delen.
Wat ga ik ervan merken?
Als gepensioneerde merk je hier de eerste jaren nog weinig van. Wel zal het pensioenfonds je informeren. Veel hangt af van wat werkgevers, werknemers en fondsen de komende jaren met elkaar afspreken. De overgang naar het nieuwe stelsel moet evenwichtig zijn. De dekkingsgraad van het pensioenfonds is hierbij ook van invloed.
Wordt mijn maandelijkse pensioen hoger of lager?
Dat is niet te zeggen. De verwachting is wel dat indexatie dichterbij komt nu fondsen minder hoge buffers hoeven aan te houden. Je pensioen hangt nu meer samen met de werkelijke beleggingsresultaten van je pensioenfonds. De lage rekenrente die de laatste jaren in het nieuws was als oorzaak om niet te indexeren speelt in het nieuwe systeem geen rol meer.
Is er verschil tussen verzekeraars en fondsen?
Ja er zijn verschillen. Bij pensioenverzekeraars was al toegerekend hoe groot de pensioenpot is waaruit jouw pensioen betaald moet worden. Pensioenfondsen betalen nu nog ieder pensioen uit het totale vermogen en moeten nu ook gaan berekenen welk deel van dat vermogen toekomt aan iedere deelnemer.
Hoe en wanneer de nieuwe pensioenwet voor jou gevolgen heeft is dus nog niet precies te zeggen. Uiteraard word je daar op tijd en uitgebreid over geïnformeerd door de fondsen en verzekeraars van wie je pensioen ontvangt.