Starters op de woningmarkt kunnen beter nog even wachten. Bij de overdracht van je nieuwe woning betaal je in principe overdrachtsbelasting via de notaris. Tenzij je een beroep kunt doen op de zogenaamde Startersvrijstelling.
Daarvoor gelden wel wat eisen. Zo mag je nog geen 35 jaar oud zijn op het moment dat je de leveringsakte tekent. Daarnaast mag je nog niet eerder een beroep gedaan hebben op deze vrijstelling. Bovendien moet jij ook daadwerkelijk in de nieuwe woning gaan wonen.
En: de woning mag niet meer waard zijn dan een jaarlijks door de overheid vastgesteld bedrag.
Die grens ligt voor het jaar 2023 op € 440.000. Maar op 1 januari 2024 gaat deze grens omhoog naar € 510.000. De fiscus kijkt naar de dag waarop de notariële akte wordt getekend. Zit je op 31 december 2023 aan tafel bij de notaris, dan geldt de lagere grens. Maar teken je pas op 2 januari 2024 dan ligt de grens ineens 16% hoger.
Voldoe je op zich aan alle eisen voor de startersvrijstelling en ligt de koopprijs tussen de € 440.000 en € 510.000 dan wordt de datum waarop je de akte van levering bij de notaris tekent heel belangrijk. Als je die pas volgend jaar tekent, scheelt je dat namelijk 2% overdrachtsbelasting over de hele koopprijs. Dat is dus een fiscaal voordeel dat kan oplopen van € 8.800 naar € 10.200. Vergeet daarom vooral niet om tijdens de onderhandelingen met de verkopers en de makelaar de overdrachtsdatum aan de orde te stellen.
De Wet toekomst pensioenen (Wtp) is aangenomen door de Eerste Kamer. Per 2028 moeten alle pensioenregelingen zijn aangepast. Dat heeft gevolgen voor alle werkenden in ons land.
Wat verandert er precies?Alle pensioenregelingen in de tweede pijler (dus wat in loondienst is opgebouwd) worden premieovereenkomsten. Dat betekent dat de inleg voortaan het uitgangspunt is en niet de uitkomst. Het risico van tegenvallende beleggingsresultaten verschuift daarmee richting de werknemer. Nu was het pensioen in het oude stelsel ook al niet gegarandeerd: er kon gekort worden of niet geïndexeerd. En ook in het nieuwe stelsel blijft het mogelijk om risico’s met elkaar te delen.
Wat ga ik ervan merken?Als werkende merk je hier de eerste jaren nog weinig van. Pensioenfondsen en verzekeraars hebben tot 2028 de tijd om de regelingen om te zetten. Uiteraard zullen zij je gedurende dit proces informeren. Veel hangt af van wat werkgevers, werknemers en fondsen de komende jaren met elkaar afspreken. De overgang naar het nieuwe stelsel moet evenwichtig zijn. De dekkingsgraad van het pensioenfonds is hierbij ook van invloed.
Is er verschil tussen verzekeraars en pensioenfondsen?Ja er zijn verschillen. Fondsen hebben te maken met het zogenoemde invaren, dus met de huidige waarde van het reeds toegezegde pensioen. Bij pensioenverzekeraars was al toegerekend hoe groot de pensioenpot is waaruit jouw pensioen betaald moet worden. Pensioenfondsen betalen nu nog ieder pensioen uit het totale vermogen en moeten nu ook gaan berekenen welk deel van dat vermogen toekomt aan iedere deelnemer.
Het tweede verschil is dat een werkgever met een premieregeling bij een verzekeraar niet verplicht is om voor bestaande medewerkers over te stappen naar het nieuwe systeem. Eventuele nieuwe medewerkers moeten dan wel instromen in een nieuwe pensioenregeling.
De overgang naar het nieuwe stelsel moet evenwichtig zijn. Dat betekent dat er geen groepen onevenredig geraakt mogen worden. De verwachting is dat dit vooral zal gelden voor werknemers van boven de veertig. Voor hen is in het oude systeem eerst weinig premie betaald en zouden werkgevers juist nu meer premie gaan betalen. Daar moeten ze voor gecompenseerd worden. Dat kan geregeld worden door een stukje extra pensioenopbouw voor deze groep, maar het kan ook geregeld worden in andere arbeidsvoorwaarden.
Wat gebeurt er met het partnerpensioen?Dat wordt uniformer. Zo komt er een uniformere definitie van het partnerbegrip. Nu is het nog zo dat elke pensioenregeling een eigen definitie kan hanteren of kan verlangen dat een partner verplicht moet zijn aangemeld. Dat verandert. Ook wordt de dekking onafhankelijk van het arbeidsverleden. Bij een overstap naar een nieuwe werkgever ondervindt je partner dus geen nadeel.
Een grote wijziging is ook dat het partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum niet meer mag bestaan uit daadwerkelijk opgebouwd kapitaal. Voortaan bestaat het partnerpensioen uit een risicoverzekering (zonder kapitaalopbouw). Reeds opgebouwde kapitalen voor een partnerpensioen blijven gewoon bestaan.
Ook in het bestaande pensioenstelsel zijn er meer keuzes te maken dan mensen over het algemeen denken. Het nieuwe pensioenstelsel voegt daar de keuze van het ‘bedrag ineens’ aan toe. Ook zijn er in het nieuwe pensioenstelsel regelingen waarbij je zelf kunt kiezen tussen een variabel en een vast pensioen. Maar dat hangt af van wat werkgevers, werknemers en uitvoerders de komende tijd met elkaar afspreken. Pensioenuitvoerders, dus fondsen en verzekeraars, moeten zorgen dat deelnemers een overwogen keuze maken. Daarom moeten ze een keuzeomgeving inrichten waarin deelnemers kunnen zien welke financiële gevolgen een bepaalde keuze heeft.
De jubelton is verdwenen, maar er zijn nog steeds mogelijkheden voor ouders die hun kind willen helpen bij de aankoop van een eigen woning.
Nadat de jubelton in 2023 al flink was versoberd, zal deze schenkingsvrijstelling vanaf 1 januari 2024 helemaal van het toneel verdwijnen. Wel blijft de eenmalige schenkingsvrijstelling met een vrij bestedingsdoel bestaan, dit is in 2023 een bedrag van 28.947 euro, het bedrag voor 2024 is nog niet bekend. Hiervoor geldt wel dat het kind dat de schenking ontvangt tussen de 18 en de 40 jaar moet zijn.
Ook bestaat er voor ouders de jaarlijkse vrijstelling van 6.035 euro per jaar (2023), voor deze vrijstelling geldt geen leeftijdsgrens. Uiteraard mag je je kind ook meer schenken dan deze bedragen, maar dan moet er wel belasting worden betaald. Lees de regels voor alle vrijstellingen hier.
Lenen/schenkenNaast het eenmalig of jaarlijks schenken is ook een leen-/schenkconstructie een mogelijkheid. Dit wordt ook wel een familiehypotheek genoemd. Hiermee kunnen ouders (of andere familie) een kind met een eigen woning helpen. Een deel van het hypotheekbedrag wordt onderhands (dus zonder tussenkomst van een geldverstrekker zoals een bank) geleend bij familie. De te betalen rente en de looptijd worden in overleg vastgesteld, net als de voorwaarden voor de lening.
Ouders kunnen er vervolgens voor kiezen om de door het kind betaalde rente weer (deels) terug te schenken aan het kind, binnen de grenzen van de jaarlijkse schenkingsvrijstelling. Bovendien is de betaalde rente voor het kind fiscaal aftrekbaar. Hier zijn trouwens wel voorwaarden aan verbonden, de rente moet bijvoorbeeld wel marktconform zijn. Laat je goed informeren en zet een en ander goed op papier. Als de leen-/schenkconstructie goed is ingericht, is dat voor zowel het kind als de ouders voordelig.
Andere optiesAls ouder kun je ook nog meetekenen op de hypotheek of zelf het huis kopen en het vervolgens aan het kind verhuren.
Onze aviseur Gabor Kovacs was genomineerd voor de titel Meest inspirerende adviseur door Nationale Nederlanden. De uitreiking heeft inmiddels plaatsgevonden: Net niet gewonnen, maar wel een heel verdiende nominatie.
Klik hier voor de podcasts van de 4 genomineerden en de winnaar van deze mooie titel.
Gabor komt uit Hongarije en is mede door zijn achtergrond heel gemotiveerd om de wereld leefbaar te houden, ook voor toekomstige generaties. Duurzaamheid is daarom een vanzelfsprekend onderwerp tijdens zijn adviesgesprekken. Zelf heeft Gabor al het nodige verduurzaamd aan zijn huis, maar alleen zijn inspanning is niet genoeg: “We moeten het samen doen.”
Hoe beter je energielabel, hoe beter het is voor je energierekening. Maar in veel gevallen beïnvloedt een goed energielabel ook de maandlasten van je hypotheek in positieve zin. Korting op de hypotheekrente op basis van energielabel komt steeds vaker voor.
Onderzoeksbureau MoneyView zocht uit dat een kwart van het totale aanbod aan hypotheken het energielabel meeweegt in de te betalen rente.
SprongDie korting krijg je in de regel sowieso voor een nieuwbouwwoning, omdat die sinds 2021 verplicht een energielabel A of beter hebben. Maar ook voor een bestaande woning kan deze korting gelden. De hoogste rentekorting geldt voor woningen met minimaal label A, maar ook label B levert in bepaalde gevallen nog wel een (beetje) korting op. En er bestaan ook hypotheken die een ‘labelsprong’ belonen: dus wanneer de huiseigenaar dankzij energiemaatregelen een beter label heeft weten te realiseren, en dat kan dan bijvoorbeeld ook van label G naar label C zijn. Soms geldt de eis dat de verbetering binnen 24 maanden na het afsluiten van de hypotheek bereikt moet zijn.
KortingDe hoogte van de energielabelkorting loopt volgens MoneyView uiteen van 0,02% tot en met 0,55%. Dat kan, uiteraard afhankelijk van je hypotheek, toch behoorlijk schelen. Bij een korting van 0,15% op een hypotheek van €350.000 gaat het toch al om ruim vier tientjes per maand.
Overigens zijn labelkortingproducten niet in alle gevallen goedkoper. Ook is de hoogte van de korting bij sommige producten wel wat afgenomen in de laatste paar jaar. Hiermee volgt de labelkorting de ontwikkeling van de hypotheekrentes. Nu hypotheekrentes de afgelopen maanden weer stijgen, zou het ook kunnen zijn dat er een stijging van de energielabelkorting volgt.
Wil je in aanmerking komen voor korting op basis van het energielabel, dan moet het (nieuwe) energielabel zijn geregistreerd bij EP-online (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Als huiseigenaar ben je daar zelf verantwoordelijk voor. Sommige geldverstrekkers passen de korting daarna automatisch toe, maar het kan ook nodig zijn om het label actief aan te leveren bij de geldverstrekker. Let daar goed op.
TipHeb je al een hypotheek en heb je je woning de afgelopen tijd energiezuinig gemaakt? Ga eens na of je in aanmerking komt voor een korting. Soms moet je daarvoor wachten tot je huidige renteperiode is afgelopen.
Sta ik geregistreerd bij het Bureau Krediet Registratie? Bij veel mensen komt deze vraag boven wanneer ze een huis gaan kopen of een persoonlijke lening nodig hebben. Een (positieve) registratie kan immers het maximale leenbedrag begrenzen. En met een negatieve registratie kan het moeilijk worden om überhaupt een krediet te krijgen.
Een registratie bij BKR komt heel vaak voor. Zelfs een telefoon die op afbetaling wordt gekocht staat er geregistreerd. En denk ook aan het private lease contract voor een auto. Of een persoonlijk krediet. Een hypotheek is er trouwens niet bekend, maar het is weer wél bekend wanneer er een achterstand in de maandbetalingen is ontstaan. Ook een studieschuld staat niet bij het BKR geregistreerd, maar deze is door een geldverstrekker wel op te vragen bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)
Positief en negatiefEen registratie is positief zolang je het krediet gewoon terugbetaalt zoals afgesproken. De registratie kan dan wel je maximale leenruimte beperken. Een registratie wordt negatief wanneer je bijvoorbeeld maandtermijnen gemist hebt, er een betalingsregeling is getroffen of wanneer je onbereikbaar was voor de kredietverstrekker.
Last vanHeb je last van een negatieve registratie uit het verleden omdat je bijvoorbeeld geen hypotheek kunt krijgen dan kun je in gesprek gaan met de kredietverstrekker en vragen of er een herbeoordeling kan plaatsvinden. Het is belangrijk om je eigen positie en de belemmeringen die je ervaart dan goed uit te leggen. Slaagt dit niet, dan kun je je wenden tot het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid). De Geschillencommissie zal dan een belangenafweging maken. Lees hier meer over hoe dat gaat.
TipVoorzie je achterstanden omdat het financieel niet zo lekker gaat? Zit dan niet stil, maar kom in actie. Neem (samen met je financieel adviseur) contact op met je kredietverstrekker en maak betalingsafspraken. Geef inzicht in je financiële positie en stel een betalingsregeling voor. Dit proactieve gedrag werkt in je voordeel wanneer je later een negatieve registratie wilt aanvechten.
Is een van je volwassen kinderen tijdelijk bij jullie ingetrokken, staat er een tiny office met dure apparatuur in de tuin of vang je vluchtelingen op in de verbouwde schuur? Kan allemaal, maar hoe zit het met je verzekeringen?
Veel mensen in ons land zijn de afgelopen jaren op een andere manier gaan wonen en werken en dat blijft nog wel even zo. Dat heeft met verschillende ontwikkelingen te maken. Denk aan de aanhoudende woningnood en het effect daarvan op jongeren, de nasleep van de coronacrisis voor onze aanwezigheid op kantoor en de stroom vluchtelingen als gevolg van de oorlog in Oekraïne.
TraditioneelAndere manieren van samenwonen zijn in verzekeringspolissen vaak niet afdoende gedekt. Denk aan volwassen kinderen die thuis komen wonen, senioren die bij hun kinderen intrekken, drie vrienden die samen gaan wonen, een gezin dat vluchtelingen opneemt of situaties van onderhuur. Experts waarschuwen dat mensen daardoor misschien niet voldoende zijn verzekerd. Woon-, inboedel- en aansprakelijkheidsverzekeringen zijn vaak ingericht op een traditionele gezinssituatie.
Het is daarom belangrijk om de verzekeraar in te lichten wanneer je samenleefsituatie verandert. Dat geldt ook voor aanpassingen aan je huis of veranderingen in de inboedel. Verbouw je een schuur tot woonunit en zet je er een hoop spullen in of neemt je inwonende schoonmoeder veel sieraden en kunst mee: de verzekeraar wil het graag weten om te controleren of je dekking nog voldoende is.
Dat geldt ook voor een kantoortje in de tuin. Heb je daar een hoop apparatuur of bedrijfsmiddelen in staan, dan wil je natuurlijk wel de schade als gevolg van bijvoorbeeld diefstal of brand vergoed krijgen. Ook hier geldt: informeer je verzekeraar of adviseur.
AansprakelijkheidStel dat een Oekraïens gezin bij je logeert en een spelend kind trapt per ongeluk een voetbal door het raam van de buren? Op de meeste aansprakelijkheidsverzekeringen zal dergelijke schade meeverzekerd zijn omdat iemand die je tijdelijk in huis opneemt, gelijk staat aan bijvoorbeeld een logé. Controleer even of dat bij jouw verzekering ook zo is.
VeiligheidMet extra mensen in huis is het niet verkeerd om na te gaan hoe het staat met de veiligheid. Dat geldt natuurlijk ook voor een bijgebouw dat tot woning wordt omgedoopt. Werken alle rookmelders bijvoorbeeld?
Regeren is vooruitzien. Dat geldt zeker als je in de vijftig bent en nog plannen hebt om een huis te kopen of je hypotheek om een andere reden te veranderen of over te sluiten. Hoe dat zit, leggen we je graag uit. Omdat een hypotheek over het algemeen voor een periode van dertig jaar wordt afgesloten, houden banken rekening met jouw toekomstige financiën. Je 57e verjaardag is daarbij een belangrijk moment. Waarom? Omdat je dan ongeveer tien jaar van je AOW-leeftijd af zit.
Als je op je 67e stopt met werken en dus ‘met pensioen’ gaat, daalt meestal je bruto inkomen. Zeker als je geen of weinig pensioen hebt opgebouwd, is die kans groot. Daar staat tegenover dat je vanaf je AOW-leeftijd veel minder belasting betaalt (over de eerste € 38.000 aan inkomen). Netto is het verschil in inkomen dus kleiner.
Toch is die daling van inkomen voor banken een reden om jouw hypotheekaanvraag anders te beoordelen dan wanneer je jonger bent. Voor de berekening kijken ze uiteraard naar je salaris van de komende tien jaar, maar ook naar het inkomen in de twintig jaar daarna. Omdat dit meestal lager is, bestaat de kans dat je minder kunt lenen voor je woning.
Voor veel mensen blijven er gelukkig voldoende mogelijkheden en alternatieven. Bijvoorbeeld omdat ze overwaarde hebben op hun huidige woning. Dat wil zeggen: hun woning is (veel) meer waard dan er aan hypotheek uitstaat. Bij verkoop kunnen ze die overwaarde in hun nieuwe huis stoppen, waardoor de nieuwe hypotheek minder hoog hoeft te zijn.
Die overwaarde kun je trouwens ook op andere manieren inzetten. Bijvoorbeeld om je bestaande huis te verbouwen, zodat het levensloopbestendig wordt. Of door het geld te gebruiken als aanvulling op je pensioeninkomen. Banken bieden dergelijke opties aan onder verschillende namen, zoals bijvoorbeeld de verzilverhypotheek of de opeethypotheek.
Veel Nederlanders besteden meer aandacht aan hun autoverzekering dan aan de belangrijkste verzekering voor hun woonhuis: de opstalverzekering. Deze wordt vaak in combinatie met een inboedelverzekering afgesloten en keert uit bij brand, storm en inbraak.
Uit onderzoek van Vereniging Eigen Huis blijkt dat veel huiseigenaren de verzekering afsluiten maar er vervolgens amper nog naar omkijken. Ze weten vaak niet wat wel en niet onder de dekking valt. Dat is opmerkelijk omdat het in geval van een schade om forse bedragen kan gaan.
TuinherstelJe bent in ieder geval niet de enige wanneer je je de voorwaarden niet helder voor de geest kunt halen. Meer dan de helft van de huiseigenaren heeft bijvoorbeeld geen idee of een tijdelijk onderkomen bij brand onder de polisvoorwaarden valt. Of tuinherstel gedekt is, weet 45% niet. Op de vraag of wijzigingen aan de woning automatisch zijn meeverzekerd, moet vier op de tien het antwoord schuldig blijven. Slechts een vijfde weet dat schades door overstroming niet zijn gedekt. Ook is vaak niet helder hoe het zit met asbestdaken.
VoorwaardenEen kwart van de huiseigenaren heeft de voorwaarden van zijn opstalverzekering al minstens vijf jaar niet gecontroleerd. 10% daarvan deed in de tussentijd wel een schadeclaim. Het is van belang om regelmatig je opstalverzekering te controleren en te kijken of die nog bij je huidige situatie past.
AanpassingenSommige opstalverzekeringen verzekeren aanpassingen aan het huis automatisch mee, bij andere moet je die doorgeven. Een flinke uitbouw, een nieuw type dak, zonnepanelen op het dak, een tuinhuis of een nieuwe keuken: het kan allemaal invloed hebben op de dekking, de premie en het bedrag waarvoor je bent verzekerd. De verzekeraar wil immers een goed beeld hebben van jouw woning.
Tip!Neem in een jaarlijks gesprek alle lopende verzekeringen door met je financieel adviseur. Zo voorkom je onderverzekering. Verandert er in de tussentijd iets? Laat het je adviseur direct weten.
Je wordt er vast regelmatig door ingehaald: razendsnelle fietsers op fatbikes. Vooral onder jongeren is de stoere e-bike met de brede banden enorm populair. Ook omdat een helm niet verplicht is. Er wordt echter steeds meer gewaarschuwd voor te snelle fatbikes: zijn dat nog fietsen te noemen en is de eigenaar wel verzekerd?
In principe is een fatbike een ‘gewone’ elektrische fiets. En wanneer de fiets niet harder gaat dan 25 kilometer per uur en het vermogen onder de 250 Watt blijft, kun je ‘m ook op dezelfde manier verzekeren. Het is alleen wel wat lastiger geworden om een aanbieder te vinden: steeds meer verzekeraars zijn gestopt met het verzekeren van fatbikes tegen diefstal en schade. Dat heeft ermee te maken dat de fatbike enorm veel gestolen wordt. Iets anders is de situatie waarbij je schade toebrengt aan een ander. Zolang de fatbike niet te hard gaat, kun je in zo'n geval de gewone aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren aanspreken. Wordt de fatbike echter opgevoerd, dan is het geen fiets meer, maar een brommer. Op dat moment zijn een kentekenplaat, een WA-verzekering, een rijbewijs en ook een helm verplicht.
InternetaanbiedersDe Inspectie voor de Leefomgeving waarschuwt voor internetaanbieders die fatbikes aanbieden die harder gaan dan 25 km per uur en/of een hoger vermogen dan 250 Watt hebben. Dit heeft niet alleen negatieve gevolgen voor de verkeersveiligheid, maar ook voor de gebruiker zelf. Omdat deze fatbikes verboden zijn op de openbare weg, is de gebruiker in overtreding en dus niet verzekerd. Raak je betrokken bij een ongeval, dan kan de schade enorm zijn. Niet iedereen realiseert zich dat de gewone aansprakelijkheidsverzekering op dat moment niet uitkeert. Ook riskeer je een forse boete.
GashendelVeel jongeren voeren hun fatbike zelf op met een gashendel. Die worden overal aangeboden en er circuleren veel filmpjes met instructies. Hoef je dankzij de gashendel niet zelf te trappen, dan is het geen fiets meer. Lees hier meer.
Let op: Dat je iets in een (web)winkel kan kopen wil niet zeggen dat het ook is toegestaan op de openbare weg. Dat is je eigen verantwoordelijkheid. Soms geven aanbieders aan dat een bepaalde fiets of gashendel ‘vooral handig is op eigen terrein of de camping’ en niet bestemd is voor de openbare weg.